Haasfeest
De Paashaas
Waar het verhaal over de Paashaas en zijn/haar eieren oorspronkelijk vandaan komt, weten we niet. Als je naar het Engelse woord voor Pasen kijkt (Easter) of het Duitse (Ostern) , moet je haast wel naar het Oosten kijken. En daar komt de zon op!
We vinden het woord voor het eerst bij de Angelsaksische monnik en geschiedschrijver Bede ( 672 – 735), die het gebruikt voor de vierde maand van het jaar (April), de Eosturmonath (Easter month) en volgens hem vernoemd is naar de godin Ēostrae, die in vroegere tijd in Engeland aanbeden zou zijn. In het Duitse Saksen heette zij Ōstara. De godin van de lente en vruchtbaarheid. Geen wonder eigenlijk dat April naar haar vernoemd zou kunnen zijn.
En die haas dan? Het verhaal gaat dat godin Ōstara in enig jaar nogal laat was met het opstarten van de lente. Hierdoor was de hele natuur een beetje van slag en hadden met name de vogeltjes het moeilijk. Ōstara zag zo’n vogeltje dat al zo onderkoeld was dat het niet meer kon vliegen. Daarop veranderde de godin het vogeltje in een dier dat heel goed tegen een beetje kou kon: een haas. Sindsdien was de haas één dag in het jaar in staat om eieren te leggen.
De paashaas is volgens hedendaagse inzichten niet eens zo oud. Hij is voor zover bekend pas in 1682 voor het eerst in Duitsland beschreven, in Georg Franck von Franckenau’s boek: De ovis paschalibus (‘Over paaseieren’).
Het is de Duitse sprookjesschrijver Jacob Grimm (19e eeuw) geweest die dit soort verhalen is gaan verzamelen.
Via een vertaald Duits boek is de paashaas voor het eerst in ieder geval in 1825 in Nederland bekend geworden.
Ik kwam een leuke versie tegen van de hand van ene A. van der Zwan, lerares aan een basisschool (bron), hier ingekort:
In dit verhaal had de haas naast gekleurde eieren ook een gouden ei gevuld met zonlicht ergens verstopt. Toen ze nog even ging controleren of het er nog veilig lag, bleek het weg te zijn. Een duifje had de diefstal gezien en wist precies waar het naartoe was gebracht. Ze brengt de haas naar een holletje tussen de wortels van een boom. Daar woont een dwerg, die zo naar zonlicht had verlangd dat hij het ei had gestolen. In ruil voor een mandje vol eieren, krijgt de haas het gouden ei terug.
Pasen
Ook hoe het haasverhaal zo sterk verbonden werd met het christelijke Pasen, weten we niet zeker. Elementen van nieuw lenteleven, leken aan te sluiten bij het nieuwe leven dat Jezus kreeg toen hij opstond uit de dood. Ook over hem ontstonden sprookjesachtige verhalen o.a. dat zijn lichaam was gestolen uit de grot waarin hij begraven was. Maar ook dat hij uiteindelijk toch weer tevoorschijn komt om Licht en Leven te zijn voor wie in hem geloven en kleur te geven aan hun bestaan.
Net zoals het verhaal over de paashaas en zijn eieren deden opstandingsverhalen over Jezus dan ook in allerlei variaties de ronde. Iedere religieuze groepering hield zich aan een eigen verzameling van mondeling overgeleverde en op schrift gestelde verhalen en er was een enorm verschil in wat er door iedere groepering nu precies geloofd werd. Ook over de datum waarop de opstanding van Jezus herdacht moest worden verschilde men.
Keizer Constantijn
Toen keizer Constantijn zelf ook een beetje halfslachtig christen was geworden, kreeg hij al gauw genoeg van al die onenigheid. Hij liet kerkleiders uit de hele christelijke wereld bij elkaar komen (in 325) om het nou, drie eeuwen later, maar eens eens te worden over wat er nu geloofd moest worden en welke geschriften (als van God afkomstig) vertrouwd konden worden. Ook moest er één paasdatum voor het hele rijk worden vastgesteld.
Paasdatum
De verschillen begonnen inderdaad al met de datum van het opstandingsfeest. Groepen met een sterkere band met het Jodendom kozen voor de dag waarop de Joden de bevrijding uit Egypte vieren, het Pesach, op de 14de van de Joodse maand Nisan. Die kon ieder jaar wel op een andere dag van de week vallen. Gelovigen die zich daaraan hielden werden ook wel de “veertieners” (Quartodecimans) genoemd. Anderen vierden het feest op een zondag omdat Jezus op een zondag zou zijn opgestaan. De band met het Jodendom was voor deze groep minder belangrijk.
Zo werd, wat wij nu Pasen noemen (afgeleid van Pesach -> Pascha -> Pasen), gepland op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente.
Het paasverhaal
Er was geen Bijbel om cohesie te geven aan het geloof in Jezus en iedere christelijke gemeenschap had een eigen interpretatie van wie die Jezus was en maakte gebruik van de eigen favoriete verhalen over hem.
De vier bekende evangeliën zijn dan ook het compromis waar men uiteindelijk mee kon komen. Alle andere verhalen over Jezus werden verboden, verbannen en verbrand. Dat ze er waren weten we omdat oude kerkvaders ze noemden en eruit citeerden. Van enkele zijn nog stukjes gevonden in conserverend woestijnzand.
Hoe ze precies zijn ontstaan weten we niet, net zoals het paashaasverhaal. Dat er toen ook flink bij gefantaseerd werd, weten we uit allerlei andere literatuur uit die tijd. Drie van de vier evangeliën zijn gebaseerd op hetzelfde bronverhaal (Marcus) en lijken in dat opzicht veel op elkaar. Dat bronverhaal bevat echter geen informatie over de geboorte van Jezus en maar summiere informatie over de opstanding. De twee anderen zijn langer en zowel in Mattheüs als Lucas is het basis verhaal aangevuld met eigen versies van de geboorte en de opstanding. Die versies verschillen enorm van elkaar.
Het vierde evangelie, dat van Johannes, beschrijft een heel andere Jezus, maar deze versie was populair in de jonge kerk en sloot aan bij een stroming voor wie Jezus voornamelijk de bron was van geestelijke kennis (de gnosis).
De vier bekende evangeliën zijn dan ook het compromis waar men uiteindelijk mee kon komen en men heeft de tegenstrijdigheden die zelfs in deze strenge selectie nog opgesloten zaten maar voor lief moeten nemen.
Van Pasen naar Hasen,
Van Kerst wordt ook wel gezegd dat het een manier is geweest om het heidense midwinterfeest te kerstenen. Dat zou dus ook met het lentefeest rond de godin Ōstara gebeurd kunnen zijn. Interessant is wellicht ook nog wel dat er in Joodse kringen rond hun Pesach ook dingen verstopt worden die dan gezocht moesten worden. Eén voorbeeld is het verstoppen van “afikonen” , brokken van een stuk (gistloos) platbrood. Die moeten dan door de kinderen gezocht worden. Die afikonen zijn een soort toetje aan het eind van de pesachmaaltijd (de Sedermaaltijd). Deze maaltijd zit vol rituelen en kan lang duren. Met hun zoekopdracht kunnen de kinderen zo beziggehouden worden.
Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat dit gebruik ook mee het zoeken naar paaseieren heeft geïnspireerd.
Het evangelie van Petrus
Van een weinig bekend opstandingverhaal uit een ander evangelie hebben we maar een klein stukje. Het werd laat in de negentiende eeuw gevonden in het graf van een monnik in het Egyptische woestijnzand. Simon Petrus claimt de schrijver ervan te zijn. Het zou nog wel eens vóór Mattheüs en Lucas geschreven kunnen zijn.
In dit verhaal laat Pilatus een heel stel soldaten onder leiding van de Centurion Petronius, samen met religieuze leiders de grot waar Jezus in begraven ligt bewaken. Ze rollen er een grote steen voor en verzegelen die met zeven waszegels:
[32] En nadat ze een grote steen hadden aangerold, plaatsen ze die met elkaar, samen met de Centurion en de soldaten voor de ingang van het graf. [33] Ze markeren hem dan met zeven waszegels. Daarna zetten ze een tent op en houden wacht.
Het gebeuren trekt veel belangstelling en van heinde en ver komt men naar het tafereel kijken. s ‘Nachts wordt het graf afwisselend door twee soldaten bewaakt. Die horen dan nog voor de zondagse dageraad een luide stem..
[36] En ze zagen dat de hemels geopend waren en twee mannen gehuld in schitterend licht naar het graf toekwamen. [37] en de steen die tegen de opening was geplaatst, was uit eigen beweging een eind naar de kant gerold. Zo ging het graf open en konden beide mannen naar binnen gaan. [38] Waarop de soldaten die het gezien hadden de Centurion en de religieuze oudsten, die gebleven waren om alles in de gaten te houden, wakker maakten. [39] en terwijl ze aan het vertellen waren zagen ze drie mannen uit het graf komen. Twee ondersteunden de derde en ze werden gevolgd door een kruis. De hoofden van de twee reikten tot aan de hemel, maar het hoofd van wie aan hun hand werd meegevoerd, reikte tot voorbij de hemelen. [41] En ze hoorden een stem uit de hemelen, die zei: “Hebben jullie een aankondiging gedaan aan hen die in slaap gevallen zijn? “ En een instemming werd gehoord van het kruis: “Ja!”.
De Centurion en de Joodse geestelijke leiders worden dan bang dat het volk boos op hen zou worden omdat ze deze Jezus gekruisigd hebben en vrezen afgeslacht te worden. Ze overtuigen Pilatus dan om het gebeuren onder het vloerkleed te vegen:
“Want het is beter”, zeiden ze, “om ons maar schuldig te maken aan de grootste zonde in Gods ogen [liegen] dan in handen te vallen van het Joodse volk en gestenigd te worden.”
Pilatus beveelt dan de Centurion en de soldaten om er niets over te zeggen.
En het ware verhaal? Zou alleen de paashaas dat kennen?
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe blogs, ga dan naar de Contact-pagina
Recent Comments