Een paar boeren waren in 1945, vlak bij de eerste stroomversnelling van de Nijl, in Opper Egypte op zoek naar vruchtbare rode aarde (“sabakh”). Ze waren afkomstig uit het dichtbij gelegen dorp, Nag Hammadi. Tijdens het graven stoten ze op een afgesloten aarden kruik. Uiteraard waren ze nieuwsgierig naar de inhoud en braken de kruik in gruzelementen. In de kruik zaten 13 papyrus boeken (codices). Ze moeten wel een beetje vermoed hebben dat die boeken wellicht heilig waren, maar pas toen de politie hen op de hielen zat op verdenking van moord, gingen ze met de documenten naar een priester toe. Ondertussen waren stukken van het papier al voor andere doeleinden gebruikt, zoals het aanmaken van een vuur (wordt er in de literatuur gesuggereerd).
Via die priester kreeg een geschiedenisleraar er lucht van en daarmee begon een hoop gekrakeel van mensen en instanties die er aanspraak op maakten. Uiteindelijk zijn de teksten aan een wereldreis begonnen en wordt er door diverse specialisten over de hele wereld aan gewerkt. Het heeft best even geduurd voordat de eerste vertalingen beschikbaar werden. De teksten waren grotendeels geschreven in een Koptisch dialect.
Gnostiek
Het merendeel van de documenten lijkt een christelijk-gnostische inhoud te hebben. “Gnosis” is Grieks voor kennis. Hierbij gaat het niet om uiterlijke, maar om innerlijke, verborgen kennis. Kennis verworven uit directe goddelijke openbaring. Deze kennis moet leiden tot verlossing als bestemming van de ziel. Dit basisthema was kenmerkend voor veel spirituele bewegingen zo rond 100 v. Chr – 500 n.Chr.
Wat het spannende is, is dat deze documenten alternatieve verhalen bevatten over het leven en de uitspraken van Jezus en met andere interpretaties komen van de schepping en de heilsgeschiedenis. De documenten zijn in de vijfde eeuw vervaardigde kopieën van oudere versies en daarmee wellicht ouder dan de meeste bestaande bijbeldocumenten. Van een aantal ervan was het al bekend dat ze bestaan hadden omdat kettercritici in de oude kerk ernaar verwezen en er stukken uit aanhaalden. De verdeeldheid en verscheidenheid in de jonge kerk moet enorm geweest zijn en de winnende groep heeft er dan ook alles aan gedaan om afwijkende meningen en geschriften te doen verdwijnen.
Irenaeus
Zo rond 180 n. Chr. schreef Irenaeus, bisschop van Lyons, een traktaat met de titel “Weerlegging en Verwerping van de zogenaamde kennis (Gnosis)” Hierin zegt hij o.a. boos: “Het is moeilijk om hun ideeën te beschrijven, wanthun leringen en tradities zijn verschillend en nieuwelingen claimen constant iets nieuws gevonden te hebben of iets uitgewerkt te hebben waar voor hennog niemand aan had gedacht.”
Nog eerder zelfs zijn er aanwijzing in de richting van deze beweging, bijvoorbeeld in 1 Timotheüs 6:20 (BGT):
20 Beste Timoteüs, verdedig de juiste uitleg van het goede nieuws, die ik je geleerd heb. Pas op voor de valse leraren en voor alle praatjes waarmee ze God beledigen. Zij noemen het kennis, maar het is onzin. 21 De mensen die zulke dingen beweren, zijn hun geloof kwijtgeraakt.
De brief aan Timot(h)eüs wordt over het algemeen gedacht later in de eerste eeuw in naam vanPaulus geschreven te zijn.
Hier is een lijstje van een aantal van de titels uit Nag Hammadi:
Nog specifieker worden de aanvallen op de “ketterse” schrijvers in de vierde eeuw, wanneer ook een keuze gemaakt wordt uit de bestaande geschriften om te bepalen welke goddelijk van karakter zijn. Dit leidde tot wat we nu onze Bijbel noemen.
Tegelijkertijd werd de strijd tegen de ketterijen heviger en werd er opgeroepen ketterse documenten te verbannen en niet meer te kopiëren. Het lijkt erop dat een kloostergemeenschap nabij Nag Hammadi niet van die documenten afstand wilde doen en ze dus maar begroef.
Het Johannes-evangelie
Hoewel het verhaal van ene Johannes over de uitspraken en het leven van Jezus niet in z’n geheel als typisch gnostisch gezien wordt, zie je er toch wel duidelijk gnostische trekjes in. Het werd waarschijnlijk tegen het einde van de eerste eeuw geschreven en wijkt ontegensprekelijk scherp af van hoe Jezus in de synoptische evangeliën afgeschilderd wordt. De schrijver moet gedacht hebben dat zijn visionaire gedachten (zijn tot dan toe geheime kennis/”gnosis”) over Jezus van God zelf afkomstig waren. We vinden hier geen Jezus die boze geesten uitwerpt en massale genezingen verricht. In plaats daarvan probeert Hij inzicht te geven in wie hij is. De behoefte en noodzaak om jezelf te kennen was ook vaak een kenmerk in gnostische bewegingen. Jezus houdt zich niet stil over wie hij is:
Johannes:
‘Ik ben het brood des levens’ (6:35)
‘Ik ben het licht van de wereld’ (8:12)
‘Ik ben de deur der schapen’ (10:7)
‘Ik ben de goede herder’ (10:11)
‘Ik ben de opstanding en het leven’ (11:25)
‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (14:6)
‘Ik ben de ware wijnstok’ (15:1)
Kinderen van God zien deze uitspraken als beloften waarop ze in hun relatie met Jezus kunnen bouwen. Dat hij de herder is betekent dat je je door hem mag en kan laten leiden en dat hij de wijnstok is betekent dat jij een rank mag zijn die verbonden met hem vrucht mag dragen enz. Voor een objectieve voorbijganger zou iemand met dat soort beweringen al gauw als behoorlijk getikt over komen. Het is dan ook buitengewoon onwaarschijnlijk dat Jezus dit soort uitspraken gedaan heeft. In de synoptische evangeliën komt hij in ieder geval niet zo extreem zelfgericht over.
Het gnostische verhaal, “De donder, volmaakte geest”, dat ook in Nag Hammadi werd gevonden zit ook vol “Ik Ben” uitspraken. Het gaat hier waarschijnlijk om goddelijke (vrouwelijke) wijsheid, vaak Sofia genoemd. Een paar zinnen eruit:
Ik ben de eerste en de laatste
Ik ben de geëerde en de verachte.
Ik ben de hoer en de heilige
Ik ben de echtgenote en de maagd.
Ik, ik ben God-loos en Ik ben degene wiens God groot is. Ik ben degenen aan wie je dacht en je hebt me veracht. Ik ben ongeletterd en men leert van mij. Ik ben degene die je veracht en je denkt aan mij. Ik ben degene voor wie je je verbergt, en ik verschijn aan je. En wanneer je je ook maar verbergt, ik zal aan je verschijnen. Want wanneer je verschijnt, zal Ik zelf me voor je verbergen.
Ook de openingspassage in Johannes doet Gnostisch aan omdat in de gnostiek ook veel nagedacht werd over het ontstaan van de aarde en de hemelse en goddelijke eenheden en wat er allemaal aan vooraf ging.
Johannes 1:
Gods Zoon komt naar de wereld
Gods Zoon was er al in het begin
11 In het begin was Gods Zoon er al. Hij was bij God, en hij was zelf God. 2 In het begin was hij al bij God. 3 Alles is door hem ontstaan. Zonder hem zou er niets zijn.
4 Al het leven komt van hem. Het leven dat hij brengt, is het licht voor de mensen. 5 Hij is het licht dat schijnt in het donker. En het licht heeft het gewonnen van het donker.
6 Er kwam een man die door God gestuurd was. Hij heette Johannes. 7 Hij kwam om te vertellen over het ware licht. Want alle mensen moesten in dat licht gaan geloven. 8 Johannes was niet zelf het licht, maar hij kwam om over het licht te vertellen.
Gods Zoon is naar de wereld gekomen
9 Gods Zoon is het ware licht, dat schijnt voor alle mensen. Hij kwam naar de wereld, 10 die hij zelf gemaakt had. Maar toen hij in de wereld was, begrepen de mensen niet wie hij was. 11 Hij kwam bij zijn eigen mensen, maar die wilden niet in hem geloven.
12 Toch waren er ook mensen die wel in hem geloofden. Zij mochten kinderen van God worden. 13 Dat betekent dat ze op een nieuwe manier geboren zijn. Niet op de gewone manier, uit een vader en een moeder. Maar op een hemelse manier, uit God.
Door Gods Zoon kennen wij God
14 Gods Zoon is een mens geworden. Hij heeft bij ons gewoond. In hem hebben wij Gods hemelse macht gezien. Hij is Gods enige Zoon, die bij de Vader vandaan gekomen is. In hem waren Gods liefde en trouw volledig aanwezig.
Hier dus geen romantisch verhaal over een baby geboren in een stal. Gelovigen zien dit verhaal als een relaas over wat er achter de schermen toen echt gebeurde: God zelf werd (in Zijn Goddelijke Zoon) mens.
Into My Heart/Fairest Lord Jesus by Selah from the album “You Deliver Me”
Johannes 1:12 is een vers dat typisch gebruikt wordt bij het evangeliseren. Mensen worden opgeroepen “Jezus aan te nemen”. Hebben ze dat gedaan dan worden ze “opnieuw geboren” als kinderen van God. Om duidelijk te maken wat “aannemen van Jezus” betekent wordt het vaak opnieuw verwoord als “Jezus in je hart toelaten.” Ter ondersteuning kan Openbaringen 3: 20 dan voorgelezen worden:
NBG:
20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.
In Johannes ligt de nadruk dus niet zozeer op Jezus als het Lam van God dat voor onze zonden gestorven is om ons met God te verzoenen, maar meer op iemand die ons leven kan verrijken en meer betekenis geven.
Gelovigen willen steeds meer op Jezus gaan lijken. We gaan in het volgende blog dan ook eens kijken naar wat we kunnen weten over het karakter van Jezus.
Recent Comments