Toen wat blonk in de Islam nog goud was.
Bijna waren we allen moslims geweest.
Terwijl God en zijn Zoon, Jezus, via het geven van militaire overwinningen aan koningen en vorsten in Europa hun machtsgebied wisten uit te breiden, ging het in het Midden-Oosten en Noord-Afrika helemaal mis. Een andere God, genaamd Allah, met zijn profeet Mohammed, wist tussen 622 en 656 het Arabisch Schiereiland, Mesopotamië, Perzië, Palestina, Syrië en Egypte voor zich te winnen. Daarna volgde de rest van Noord-Afrika en zetelden ze zich zelfs in Spanje. Daar konden ze er door Karel Martel in 732 nog maar nauwelijks van weerhouden worden om ook Frankrijk binnen te trekken. Het had maar een haartje gescheeld of we waren allemaal moslims geworden 😊 !
Dat gebeurde dus niet. De laatste stammen in Europa die nog niet gekerstend waren, woonden in Litouwen. Omringd door katholieke en oosters-orthodoxe machthebbers kregen de Litouwse heersers regelmatig een koningschap aangeboden in ruil voor bekering tot hun christelijke versie. De Poolse katholieken wonnen uiteindelijk de race en de vorsten in Litouwen werden dan ook eindelijk in de veertiende en het begin van de vijftiende eeuw samen met hun onderhorigen tot christenen omgedoopt.
Het huis der wijsheid
Ondertussen was er in het door Allah en zijn profeet Mohammed op God en zijn Zoon veroverde gebied heel wat gebeurd. De Abbasidische Kaliefen in Baghdad, die claimden af te stammen van de oom van Mohammed, al-Abbas, kregen het briljante idee dat het goed zou zijn om wijsheid te verzamelen. We zitten nu eind negende eeuw en in het Christelijke Europa was de interesse in de ontdekkingen van Griekse en Romeinse onderzoekers nogal getaand. Wetenschap moest gebaseerd worden op de Bijbel en onderzoekers moesten in de eerste plaats theologie studeren en priester worden. De moslims zagen dat anders en begonnen de antieke Griekse, Romeinse en Perzische werken te verzamelen en te laten vertalen in het Arabisch. Hiervoor werden vaak Joodse en christelijke geleerden met hun kennis van de oorspronkelijke talen ingezet. Maar daar bleef het niet bij. Eigen onderzoekers zetten zich in om die overgeleverde kennis te verrijken en te vernieuwen. Veel wat nog steeds aan de basis ligt van onze huidige wetenschap vond in deze tijd zijn ontstaan en stimulans. Zo hebben we Ibn Al-Haytham die kwam met een werk over optiek, over licht en visie. “Het boek van de Optiek” (Kitab al Manazir in het Arabisch). Nadat het later vertaald werd in het Latijn heeft het nog invloed gehad op middeleeuwse geleerden zoals David di Vinci, Galileo, en Descarte.
Kaliefen investeerden in een soort academie voor wetenschappen (‘Huis der Wijsheid’) en bouwden een sterrenwacht en een grote bibliotheek. In die bibliotheek waren heel veel Griekstalige filosofische en wetenschappelijke werken te vinden. Al deze werken werden dus in de loop van de negende en tiende eeuw in Bagdad naar het Arabisch vertaald.
Een geleerde in het Huis der Wijsheid, heette Muhammad ibn Musa al Kwarizmi. Samen met de Griekse geleerde Diophantus wordt hij gezien als de vader van de algebra. “Algebra” is een op een Perzisch concept gebaseerde Arabische naam en betekent zoiets als “herstel van verbroken onderdelen”. Ook andere termen zoals “algoritme” hebben we aan de Arabische moslimgeleerden te danken.
Een ander gebied waarop grote vorderingen werden gemaakt, was dat van de astronomie. Hierbij ging het vaak om kennis uit de Perzische astrologie en astronomie. Het standaard werk tot dan toe was dat van Ptolemy geweest, maar de Egyptische astronoom Ibn Yunus, kon zijn berekeningen verbeteren. Hoewel zijn werk nog steeds uitging van een om de aarde draaiende zon, vormde het wel de basis waarop Copernicus in de zestiende eeuw kon aantonen dat de aarde om de zon draaide. Veel sterren dragen nu nog Arabische namen.
Observatorium in Istanboel
Ook in de geneeskunde werden vorderingen gemaakt. De in Teheran geboren Rhazes (stief in 925) kreeg zijn training in Baghdad en werd directeur van twee ziekenhuizen. Hij identificeerde pokken en de mazelen en ontdekte dat koorts een verdedigingsmechanisme was. Zijn werk heeft tot in de negentiende eeuw invloed uitgeoefend.
En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Pas in de dertiende eeuw begon het een stuk minder te worden. De mongolen legden Baghdad plat in 1258, waarmee ook de Abbasidische Kaliefen van de troon werden gestoten.
Voor wie nu rondkijkt en de wetenschappelijk stand van zaken in de Westerse en Islamitische wereld vergelijkt is het ongelooflijk hoe het na die rijke periode zo is kunnen verloederen. De Pakistaanse fysicus Permez Amirali Hoodbhoy geeft in een artikel in Physics Today (2007) aan dat per 1000 inwoners er in Moslim landen slechts 9 wetenschappers zijn, vergeleken met 41 als gemiddelde in de wereld.
De redenen voor het verval zijn complex, maar een belangrijke oorzaak is het steeds sterker worden van een anti-rationalistisch wereldbeeld, Ash’arism genoemd. In deze visie wordt alles bepaald door God (Allah) en de zgn. ”wetmatigheden” zijn eenvoudig niets anders dan het handelen van God en dus niet iets dat je moet gaan onderzoeken. Je komt dat idee ook nu nog wel tegen, bijv. in een uitspraak van Mohammed Yusuf, overleden leider van de Nigeriaanse Taliban, over de oorzaak van regen: “Wij geloven dat het door god veroorzaakt wordt en niet dat het om door de zon veroorzaakte damp gaat, die dan weer condenseert en tot regen wordt.”
De Renaissance, Humanisme, Reformatie en Verlichting.
Even in vogelvlucht: Terwijl de Islamitische glorie haar glans begon te verliezen, begon er in Europa opnieuw een beetje licht te stralen. Er ontstond weer belangtelling voor de klassieke Griekse en Romeinse cultuur en filosofie (Renaissance) . In het Arabisch vertaalde werken die in het Westen verloren waren gegaan werden terugvertaald in het Latijn. Iemand zoals de Griekse filosoof Protagoras werd weer gelezen en zijn uitspraak: “de mens is de maat van alle dingen” staat symbool voor een beweging waarin de mens meer zelfstandigheid werd toegekend, het Humanisme. Uiteindelijk zou deze beweging ook leiden tot een zelfstandiger houding van mensen tegenover de kerk. En als je het niet eens was met wat die kerk leerde en van je vroeg dan had je het recht om daar tegenin te gaan en eventueel zelf een eigen kerk te starten. We noemen dit de Reformatie die in de zestiende eeuw plaatsvond met het ontstaan van o.a. de Lutherse en de Nederduits gereformeerde kerk. Het vrije denken zou zich uiteindelijk ook tegen “God” himself keren en de ratio zien als de belangrijkste bron van kennis: de Verlichting.
Recent Comments