Wetenschap en geloof door de eeuwen heen (2)
Ontworstelen aan de greep van de bijbel.
Dûnsje mij de Leafde út. : Elske de Wall
Dûnsje my dyn moaiste leafste fjurrichste djipte yn
Dûnsje my de eangst foarby en bring my feilich binnen
Flean mei my de loft yn as in fûgel mei syn bút
Dûnsje my de leafde út
Dûnsje my de leafde út
As elkenien nei hûs ta giet us duns noch oeren troch
Lit my sjen wat nimmen oars noch fan dy tinke mocht
Lûk my oer de grinzen fan dyn alderlêste tút
Dûnsje my de leafde út
Dûnsje my de leafde út
Dûnsje oant wy trouwe, dûnsje oant in nij begjin
Dûnsje my mei soarch en dûnsje oant ik neat mear kin
De leafde oer of ûndertroch, wy nimme gjin beslút
Dûnsje my de leafde út
Dûnsje my de leafde út
Dûnsje my dyn moaiste leafste fjurrichste djipte yn
Dûnsje my de eangst foarby en bring my feilich binnen
Pak my mei dyn bleate hân en triuw my foar dy út
Dûnsje my de leafde út
Dûnsje my de leafde út
Oorspronkelijk: Leonard Cohen: Dance me to the end of love.
De Christelijke Consensus
Verdedigers van het christelijk geloof komen vaak met het argument dat de Judeo-Christelijke levensovertuiging aan de basis ligt van de moderne wetenschap. We hebben dat gezien bij Cees Dekker, maar ook bij een andere bekende in de evangelische wereld, Francis Schaeffer, kwam dat sterk naar voren. Deze Amerikaan was in Zwitserland een centrum begonnen, met de naam L’Abri () waar evangelische jongeren (vaak met een toch wat calvinistische achtergrond) bijeenkwamen om te luisteren naar toespraken over de zegeningen van het Christendom voor onze maatschappij. Vooral studenten voelden zich aangetrokken tot deze intellectueel overkomende beschouwingen.
De hele toespraak is hier: Francis Schaeffer: A Christian Manifesto
En de wetenschap? Is die er beter van geworden? Na de renaissance, waarbij men zich vrijvocht van kerkelijke bemoeizucht, ontstonden er twee bewegingen, één religieuze en één wetenschappelijke. De eerste staat bekend als de reformatie of hervorming. Deze beweging bleef op wetenschappelijk gebied vasthouden aan de bijbel als de toetssteen van alle kennis, maar een andere ontwikkeling, het humanisme, groeide langzamerhand uit tot een beweging die zich ook vrij begon te maken van de dwang van primitieve religieuze geschriften.
In de wetenschappelijke greep van de Bijbel
In de Westerse wereld wordt algemeen erkend dat de oude Grieken aan het begin stonden van onze wetenschappelijke ontwikkeling. Het Christendom heeft daar in de eerste drie/vierhonderd jaar ook weinig in geremd. Vroege christelijke leiders mengden hun godsdienstige overtuigingen vaak met die van Griekse filosofen en wetenschappers, zoals Plato en Aristoteles. Toen de kerk in de vierde eeuw met de bekering van Constantijn de Grootte in de gunst van de keizer kwam en onder Theodosius I in 392 zelfs tot de enige ware godsdienst werd uitgeroepen, leek het wel of de deur voor verdere ongehinderde wetenschappelijke ontwikkelingen op slot kwam te zitten. Men was het zo rond 367 al eens geworden over wat er nu precies bij de bijbel hoorde en wat er nu zo’n beetje precies geloofd zou moeten worden. Die bijbel en die god werden dus nu de basis voor alle wetenschappelijke kennis. Je kon je uiteindelijk alleen maar met wetenschappelijke zaken bezighouden als je eerst theologie had gestuurd (en meestal priester was geworden). De zon bleef om de aarde draaien, een zondvloed had alle aardse leven in één keer uitgewist (op Noah en de zijnen na) en de schepping had zo’n 4000 jaar voor Christus plaats gevonden.
De Verlichting: Ontworstelen aan de greep van de Bijbel
Pas een duizend jaar later begon er weer wat wetenschappelijk licht te schijnen. Er kwam weer interesse in de kennis en geschriften van die oude Grieken. Veel daarvan was in Europa verloren gegaan, maar gelukkig waren de Moslims zo slim geweest om de waarde ervan in te zien en die boeken in het Arabisch te laten vertalen. Veel werden daartoe plaatselijke Joden en Christenen ingezet, die vaak kennis hadden van het Grieks. Zie het verhaal van Jan Hoogendijk. De moslimse geleerden gingen met die kennis aan de gang en breidden die uit. Zo zijn Arabische termen zoals algebra en algoritme in onze taal terecht gekomen. Ook de namen van veel sterren komen uit het Arabisch .
We zien dan ook dat tijdens de renaissance veel oud Grieks materiaal werd terugvertaald, maar nu uit het Arabisch naar het Latijn en er ontstond langzamerhand een groter gevoel van wetenschappelijke vrijheid, van doorbrekend licht, van een “verlichting”.
Toen begonnen dus ook inzichten te ontstaan die niet strookten met wat er in de bijbel stond, zoals het idee dat de aarde centraal was in het zonnestelsel. Copernicus was al in 1514 tot de conclusie gekomen dat de aarde om de zon draaide. Hij ondervond nog weinig moeilijkheden omdat hij moeilijk te begrijpen was en zich op de achtergrond probeerde te houden. Het drong pas echt door toen Galileo Galilei (1564 – 1642) dat beaamde. Die is daarvoor vele jaren verbannen geweest.
De Ouderdom van de Aarde
Verder ontstond er een ander strijdpunt tussen kerk en wetenschap, namelijk de ouderdom van de aarde. Al vanaf de kerkvaders waren er allemaal berekeningen geweest op basis van o.a. de geslachtsregisters in de bijbel en van wat men wist over koningen en hun rijk in de seculiere geschiedenis. Die gingen er allemaal zo’n beetje vanuit dat de aarde niet eerder dan zo’n 4000 jaar voor Christus ontstaan was (d.w.z. geschapen was).
De Ierse (Anglicaanse) Bisschop James Ussher (1581-1656) maakte in 1650 bekend dat de schepping had plaats gevonden op zaterdag 22 oktober 4004 voor Christus. Dit werd in de kantlijn van de King James vertaling van de bijbel mee gedrukt en kreeg daarmee wel een heel nadrukkelijk kerkelijk stempel. Maar twijfels begonnen te rijzen.
De Jezuïet Martini Martino was door het Vaticaan als missionaris naar China gestuurd om de Chinezen te bekeren. Dat lukte niet erg, maar Martini zelf werd wel veel wijzer. Hij durfde het aan om ook buiten de bijbel om naar antwoorden te zoeken en ontdekte dat de Chinezen een heel nauwkeurige tijdsbeschrijving hadden bijgehouden met gebeurtenissen en datums die veel verder teruggingen dan de kerk lief was. De begindatum van hun geschiedschrijving was 2952 voor Christus, jaren dus voor de zondvloed die door Ussher op 2348 v. Chr. was vastgesteld. Die (volgens de Bijbel) wereld verzwelgende zondvloed had China dus kennelijk nooit bereikt. Martino’s publicatie hierover zorgde voor enorm veel opschudding.
Binnensluipende “vrijzinnigheid”
De bereidheid de Bijbel los te laten kwam uiteraard maar langzaam op gang en werd voorafgegaan door pogingen om aan die verhalen een beetje een andere draai te geven. Isaac Newton, bijv. die door veel gelovigen aangehaald wordt als een geleerde die wetenschap en geloof goed wist te combineren, wou toch eigenlijk wel in een wat eerder scheppingstijdstip geloven. Hij bedacht toen dat de schepping van de aarde pas op de derde dag was afgerond. Op de dagen daarvoor kon de zon nog niet om de aarde draaien en bestonden er dus nog geen normale dagen. Historici konden die dagen dus zo lang maken als ze maar wilden. Ook had de wiskundige Newton moeite met een god die zowel 3 als 1 moest zijn en door dit soort twijfels besloot hij zich toch maar niet tot priester te laten wijden. Deze reus onder de wetenschappers kon zich ook erg op onnozelheden baseren en voorspelde bijvoorbeeld dat het einde der aarde in 2060 plaats zal gaan vinden.
We zien hier al wel het gedraai waaraan gelovige wetenschappers zich overgeven om geloof en wetenschap te kunnen blijven combineren.
Veel van bovenstaande informatie komt uit het boek van Gerard Aalders: “Gevecht met DE TIJD”
Pas rond Darwin met zijn evolutietheorie begon het echt te onweren in de kerk. Daarover een volgende keer. We pikken eerst de draad weer even op bij de Bijbelse geschiedenis: Israël, het Beloofde Land.
Recent Comments