Select Page

Alle verstand te boven

by | Jul 10, 2021 | Uncategorized | 2 comments

Onlangs verscheen “Alle verstand te boven”, een verzameling levensverhalen van wetenschappers die ook nog steeds “geloven”. Het boek verscheen onder eindredactie van de  biofysicus Cees Dekker, die het als zijn missie ziet “om publiekelijk te verhelderen dat ‘het grote conflict tussen geloof en wetenschap’ een mythe is. “

Hij komt studenten tegen “die afscheid nemen van God en geloof omdat dat zou strijden met wetenschappelijk geïnformeerd denken.  “

Het boek lijkt deze groep ervan te willen overtuigen dat er best nog veel (zelfs gerenommeerde) wetenschappers zijn die “geloven” en dat het daarom helemaal niet dom is om dat ook te doen.

Het is duidelijk dat “geloven” hier “christelijk geloven” betekent en geloof in de Bijbel als Gods woord. Dat is dan wellicht ook wel de grootste tekortkoming aan dit werk. Er komen geen Moslim, Hindoe, Boeddhistische, Mormoonse, en ga maar door, wetenschappelijke gelovigen aan het woord. Cees Dekker had “Geloof” wel met wat meer wetenschappelijke precisie mogen definiëren, want zo verliest de stelling dat het conflict tussen geloof en wetenschap een mythe is veel van z’n waarde.

Verreweg de meeste deelnemers komen uit een gelovig nest en de bezorgdheid over de toenemende secularisatie in het Westen is duidelijk. De bijdrage van de Nigeriaanse Prof. dr. Peter Ngene (1978) is dan ook interessant:

“In Nigeria geloofden de meeste mensen in God, zelfs de wetenschappelijke gemeenschap. Het is daar heel normaal om regelmatig te bidden en naar de kerk of moskee te gaan. Het verbaasde me dat religie in het westen helemaal geen belangrijke rol speelde. Atheïsme, humanisme en secularisme waren hier de norm.”

Wat ook opvalt is dat er bij deze schrijvers vaak nogal dualistisch wordt gedacht over geloof. Cees Dekker komt bijvoorbeeld tot “de overtuiging dat het christelijke wereldbeeld beter past op de werkelijkheid dan het atheïstische alternatief.” 

Je bent of Christen of Atheïst! Dat komt niet echt met de feiten overeen:

Een onderzoek door de VU Amsterdam en Radboud universiteit in 2016 gaf aan dat 67.8% van de Nederlanders onkerkelijk is. Negenenvijftig procent bezoekt nooit een kerkdienst. Van alle ondervraagden noemt ongeveer een kwart zich atheïst, dat is een stijging van 10% ten opzichte van eenzelfde onderzoek uit 2006.

Bevindelijke basis

 

Hoewel de variatie tussen de deelnemers het onwenselijk maakt om vaste conclusies te trekken, zie je toch wel patronen. De ervaring van en met een als liefdevol gevoelde God is vaak de basis om te blijven geloven. Ook in de bepalende context zie je vaak elementen terugkeren, zoals contact met de Navigators, Ichthus, Taizé, Baambrugge, Francis Schaeffer, een reis van reformatorisch naar meer  (charismatisch) evangelisch enz. Voor velen uit een gelovig nest die uiteindelijk toch dit nest verlaten hebben, zal dit tot fascinerende herkenning leiden.

 Prof. dr. ir. Tjerk Oosterkamp (1972)

“Mijn geloof is voor mij een waardevol geschenk. Ik heb Gods liefde en genade mogen ervaren. Er zijn zo veel vragen zonder antwoord, zo veel mooie dingen die ik onderga zonder ze te begrijpen. Ik heb genade gevonden in het besef dat ik het niet kan weten.”

Prof. dr. mr. Jacobine van den Brink (1978)

“Maar later werd het geloof voor mij een doorleefde werkelijkheid. Het feit dat ik op cruciale momenten in mijn wetenschappelijk en persoonlijk leven duidelijk de leiding van God ervaar, heeft me de zekerheid gegeven dat er een almachtig God is die mijn leven in zijn hand houdt.”

Bijbel van wetenschappelijke pretenties ontdaan

Wat verder opvalt is dat de Bijbel van wetenschappelijke pretenties wordt ontdaan. Prof. Dr Heino Falcke komt met de interessante stelling dat als je  gelooft in een 6000 jaar oude aarde, je God tot een bedrieger maakt:

“De aarde is gewoon miljarden jaren oud. Daar moet je van uitgaan.  En als je wilt geloven dat hij maar 6000 jaar oud is, dan moet je geloven dat God die aarde geschapen heeft met een ingebouwd profiel van miljarden jaren. Je beweert dan dat God ons maar wat voor de gek houdt!”

Dr. Susanne J. van Veluw (1987) “ Het werd me al vrij snel duidelijk dat de bijbel bij uitstek geschikt is om erachter te komen wie God is en hoe we als mensen met elkaar om dienen te gaan, maar dat je voor het opfrissen of verwerven van natuurkundige of biologische kennis beter een ander boek kunt raadplegen.”

Allegorische Bijbellezing wanneer in conflict met de wetenschappelijke praktijk.

De overheersende opstelling om Bijbelse verhalen van wetenschappelijke en feitelijk claims te ontdoen wordt gedaan door  te stellen dat die verhalen in een tijd en cultuur geschreven werden waarin mensen de wetenschappelijke kennis niet hadden om de wetenschappelijke werkelijkheid te begrijpen. Je moet dan ook kijken naar de boodschap van deze verhalen en ze niet letterlijk nemen.

Prof. dr. ir. Krijn de Jong (1954) Verwijst naar de accommodatio Dei, “ die zo briljant geformuleerd was door diezelfde Calvijn. Dit principe geeft aan dat de boodschap van de bijbel landde in een bepaalde tijd en cultuur, en dat die daaraan is aangepast om te communiceren en mensen zo verder te helpen.  ———-  Dat bijbelverhaal is tot de mensen gekomen op een manier die toentertijd passend was en nu vraagt om zorgvuldige interpretatie (exegese) en vertaling naar deze tijd ( hermeneutiek). En soms wordt die interpretatie aangepast of opnieuw overwogen als er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn. “

Deze overtuiging zou in de eerste helft van de vorige eeuw nog als (aankomend) vrijzinnig worden gezien .  Dominee Johannes Geelkerken werd  in 1926 nog uit zijn ambt gezet omdat hij niet perse geloofde dat de slang in het Genesis verhaal echt had gesproken. Hij werd toen als “schriftverkrachter” weggezet. Deze bijbeluitleg lijkt nu zelfs ook in de meer behoudende reformatorische kringen door te dringen.

Er zit geen verhaal tussen van uitgesproken evangelische wetenschappers, terwijl toch tenminste twee in de pinksterbeweging terecht gekomen zijn, onder anderen Cees Dekker zelf. Dat lijkt voorlopig nog een ongemakkelijk huwelijk.

De twee wegen

 

Ook lijkt het dat er vaak een tegenzin is  om geloof en wetenschap met elkaar te moeten verzoenen. Laat ze maar naast elkaar bestaan. Het geloof helpt bij morele vragen en de wetenschap bij het verkrijgen van naturalistische kennis.

Prof. Dr Heino Falcke: “Er is geen tegenstelling tussen wetenschap en geloof. Doe het maar gewoon, laat ze maar samen optrekken. Maak er niet zo’n groot drama van.”

Het meest uitgesproken is wellicht de visie van de katholieke geestelijke Prof. Rik Torfs. Hij haalde Georges Lemaître aan over twee wegen om tot de waarheid te komen, de weg van het geloof en die van de wetenschap en voegt toe:  “Misschien nog de bijkomende gedachte dat de twee wegen nu en dan onverwachte raakvlakken vertonen. Misschien, want het hoeft niet per se..”

Onder de bijdragen zijn twee van katholieke wetenschappers. Duidelijk een poging om het verhaal een wat meer oecumenische kleur te geven. Torfs eindigt zijn bijdrage met een stuk hartverwarmende relativerende  Roomse retoriek : 

“Zo denk ik erover. Maar wat als alles wat hierboven staat geschreven pure onzin is en ik mij al een heel leven lang onophoudelijk vergis? Dan weet ik zeker dat God het niet erg vindt.”

Jezus en zijn opstanding blijven feitelijk

 

Het geloof in de wonderen, de dood, opstanding en hemelvaart van Jezus komt niet direct in aanvaring met vigerend wetenschappelijk onderzoek. Dit wordt dan ook door alle deelnemers, denk ik, als historisch en feitelijk gezien.

Prof. dr. Marnix Medema (1986) “In dit alles kijk ik bovendien naar Jezus, die juist in zijn lijden zo ultiem bewonderenswaardig was: de God die mens werd en een schandelijke dood stierf, naakt aan een kruis. Liefde die zichzelf gaf tot in de dood. En als ik me dan bedenk hoe Hij juist te midden van dat lijden streed én nu nog steeds strijdt voor liefde, rechtvaardigheid, vrede en vrijheid, dan wil ik maar al te graag bij zijn wonderlijke winning team horen en dienend mijn bescheiden bijdrage leveren. Als mens en als wetenschapper.”

Prof. Rik Torfs   “Absoluut essentieel vond en vind ik de verrijzenis.  —  Zonder de verrijzenis stort het christelijk geloof in elkaar. Anders gezegd: wie de verrijzenis wetenschappelijk onmogelijk acht, heeft misschien een juist beeld van de wetenschap, maar in ieder geval een verkeerd beeld van de verrijzenis.”

Je ziet dit ook in de kerkgeschiedenis wanneer bij opkomende vrijzinnigheid de verrijzenis van Jezus het laatste is dat een zinnebeeldige uitleg krijgt. Het lijkt erop dat de regel nu is dat Bijbelverhalen pas allegorisch begrepen mogen worden zodra ze in conflict zijn met de wetenschappelijke praktijk.

Eén ding is wel duidelijk voor deze gelovige geleerden, de bijbel blijft richtinggevend.

Prof. dr. ir. Dick den Hertog (1967) “In dit proces heb ik geleerd om ook ten aanzien van het geloof mijn verstand te gebruiken, om alleen iets te aanvaarden als het in de bijbel staat “

Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat deze visie generaties gaat overleven. De vrijzinnige bewegingen zijn ook in het verleden telkens langzaamaan doodgebloed. De evangelische beweging is op dit moment het aanstekelijkst, meest vibrerend en wervend. Maar evangelische gelovigen zien de bijbel als Gods liefdesbrief aan hen. Een brief waarin elk woord feitelijk en betrouwbaar is en niet eerst antropologische, exegetische en hermeneutische uitleg vereist. ….

Christendom de (meest) ware godsdienst

De serie opent met de bijdrage van  Dr. Martine Veldhuizen (1980)  , die als volgt begint

“Tijdens catechisatie stelde ik de dominee vragen als: ‘Waarom zou het christendom de enige ware godsdienst zijn?’ en ‘Hoe moet je omgaan met tegenstrijdigheden in de bijbel?’ en ‘Is er wel een hemel?’ Ik was zeer kritisch op zijn antwoorden en vond eerlijk gezegd dat die zwaar tekortschoten.”

Ze komt in haar verhaal niet op deze vragen terug en ook verder trof ik maar twee bijdrage aan waarop ingegaan werd op de vraag waarom het christendom de enige ware godsdienst zou zijn.

Prof. dr. Marnix Medema (1986)

“En als ik mij dan verdiepte in de verschillende godsdiensten die de wereld rijk is, was Jezus Christus toch wel de persoon die het meeste indruk op mij maakte en mij het meeste aansprak, en dan met name in hoe Hij liet zien dat juist liefde, zwakheid en overgave leiden tot vrijheid, genade en overwinning. Dat was echt uniek. Een God die zichzelf geeft en uitstort om zich door ons te kunnen laten kennen – dat overtuigde mij als zijnde waarlijk goddelijk. In die God zou ik kunnen geloven.”

Van een afstand lijkt het verhaal van een Goddelijke Vader die zijn Zoon af laat slachten omdat Hij anders niet met zijn eigen schepselen, een mislukt product, door dezelfde deur kan, niet gauw als een rede om voor deze God te kiezen.

Interessant zijn ook de overwegingen van de Nigeriaanse Prof. dr. Peter Ngene. Deze staan veel dichter bij wat ook in de historische Westerse theologie werd gesteld:

“Hoewel ik met mensen uit deze verschillende religieuze groepen omging en meer over hun geloof en ideologie te weten kwam, was ik er nog steeds van overtuigd dat je alleen via Jezus Christus tot God kunt komen. Juist omdat het zo logisch lijkt dat je als zondaar straf krijgt, sprak vooral de verlossing van zonde die Jezus aanreikt mij erg aan. Zelfs in de traditionele Afrikaanse religie is iedere zonde strafbaar. Door het bloed van offerdieren kunnen mensen boete doen voor hun zonden, al is het geen garantie dat de zonde vergeven wordt na het offer. Maar in Christus is die zekerheid er wel. Wat er voor mij nog meer uit sprong bij het christendom was de maagdelijke geboorte van Jezus en zijn opstanding uit de dood.”

Met een beetje goede wil zou je het Christelijke verhaal wel als het mooiste kunnen bestempelen, maar de mooiste vrouw is daarmee nog niet de ware. En als het Christelijke geloof niet perse het (meest) ware is en mogelijk ook mee gebaseerd op mythen, zou het dan geen mythe kunnen zijn dat het conflict tussen geloof en wetenschap geen mythe is?